Pioniersfase

We hebben nu ruim twee jaar het voormalige grasland met rust gelaten om de bodem voor te bereiden op de omschakeling naar een voedselbos. In deze periode zijn het vooral de pioniers die zich spontaan vestigen. Deze soorten zijn niet veeleisend; ze gedijen goed op verstoorde grond met veel licht en wind, en in bodem die nog weinig voedingsstoffen bevat. Pioniers zoals akkerdistel, ridderzuring, brandnetel, wilg, els en populier spelen een essentiële rol in het herstel van de bodem. Hun wortels breken de compacte grond open, laten lucht en water door, en maken voedingsstoffen beschikbaar. 

Wanneer in de herfst de bladeren van de pioniersbomen en struiken vallen, voegen ze een waardevolle laag organisch materiaal aan de bodem toe. De planten die jaarlijks komen en gaan, verrijken de bodem eveneens met organisch materiaal wanneer ze afsterven. Deze processen zorgen voor een continue opbouw van humus en voedingsstoffen, essentieel voor het herstel en de vruchtbaarheid van de bodem. Deze pioniers zijn de bouwers van een gezonde, levende bodem. Leer deze natuurlijke vernieuwers dus kennen en waarderen, want zonder hen geen sterke basis voor een voedselbos